BESCHRIJVINGEN

Nieuwe database onder constructie: kijk hier. Deze pagina's worden ingevoerd in een nieuwe database. Zolang dat niet af is, blijven ze hier nog staan, maar ze worden niet meer bijgewerkt.


Qetesh. Stèle uit het British Museum. Qetesh, staand op een leeuw en met lotusbloemen en slangen in haar handen. Links Min, met erectie, rechts van haar Resheph.Ook gespeld Qudshu of Qudshu, Qadosh, Qadishu, Qodesh. Egyptische godin.
Qetesh was van oorsprong een Fenicische of Hittitische godin. Haar naam is identiek aan een titel van Asjera, Astarte of Anat, Qadishu ('heilige').
De Semitische betekenis van haar naam is 'heilig', en is verbonden met de heilige sex die in Semitische culturen was verbonden aan tempel. Over tempelseks in Egypte is niets bekend, hoewel de godheden wel verwant zijn met Semitische of Indiase goden die wel verbonden waren met heilige seks.
Bekend is de stèle waarop Qetesh net als vele godinnen uit die regio wordt afgebeeld, naakt staand op een leeuw en met lotusbloemen en slangen in haar hand. Op de stèle staat links van haar haar echtgenoot Min of Menu. Rechts staat Resheph, die wel werd genoemd als zoon van Qetesh. Resheph was bij de Hittieten en Feniciërs de god van het onweer en brenger van plagen. In Egypte werd hij vereerd als oorlogsgod.
Qetesh heeft als belangrijkste kenmerk van de Syrische godin overgenomen dat zij frontaal is afgebeeld, in tegenstelling tot de gebruikelijke manier van afbeelding in egypte, en profiel. De enige andere godheid die 'en face' is afgebeeld was de vruchtbaarheidsdemoon Bes.
In Fenicië of Syrië zijn identieke uitbeeldingen gevonden, die zijn geïdentificeerd met Astarte. Astarte draagt op deze afbeeldingen het typische Hathor-kapsel, van de Egyptische liefdesgodin die met haar overeenkomt. Astarte had in haar Semitische thuisland de titel Qadishtu. De namen Hathor en Astarte of Ashera (Athtart of Athirat) zijn etymologisch verwant. Hathor was de Egyptische godin van de liefde, en voor haar werden orgiastische rituelen gehouden.


Quilla. Ook Mama Quilla. Maangodin van de Inca's in Zuid-Amerika. Haar echtgenoot was de zon Inti. Haar kinderen waren Mama Oello en Manco Capac I, de eerste Inca-heerser.


Quritus.


Qullari. Qullari vormde samen met haar echtgenoot Inkarri het eerste mensenpaar van Peru. Hun namen worden ook wel gespeld als Collari en Inkari. Zij werden gemaakt door de Apu's, het oude ras der goden. De vrouw kreeg als attribuut een gouden spil, de man een gouden houweel, als symbolen van kracht en werk. Qullari was het vrouwelijke beginsel. Men identificeerde haar met het Titicacameer en het volk van de Aymara'a. Zij symboliseerde de baarmoeder. Inkari was het mannelijke beginsel, en werd geïdentificeerd met de berg Ausangate, een berg met een besneeuwde top. Hij representeerde het volk de Quechua's en de fallus. Zij vervingen eerdere mensen, en waren de aanvang van het derde tijdperk.


Rabia. 'Wedergeboren maan'. Godin vereerd in Indonesië en op Ceram. Zij daalde af naar het rijk onder de aarde en werd later wedergeboren. Een soortgelijke mythe in het gebied van Oceanië wordt verteld over de godin Kura.


Rahmaya. Hittitisch, Anatolië. Ook Rahmai. Ze werd genoemd als dochter van Asjera. Zij was moeder van de tweeling Shahar en Shalem (Ook Sar en Salim), de morgenster en de avondster.


Ran. Germaanse zeegodin; afkomstig uit het godengeslacht der Vanen.
Ran was de zeegodin van de stormen, die drenkelingen ving in haar net. Ze woonde met haar echtgenoot of broer Aegir, de god van de kust en de oceeaan, onder de zee, bij het eiland Hlesey. Ze had negen dochters, allemaal golven, die alle namen hadden met woorden voor golven. Een van haar dochters heette Atla, een naam die terugkeert in de 'Atlantische' oceaan.


Rati. Betekenis: 'erotisch verlangen'. Beschermster van moederschap en vruchtbaarheid. Ze wordt vereerd op Bali. Ze wordt afgebeeld als hoogzwangere vrouw met grote borsten. Balinese hindoegodin.


Renenutet. Ook Renenoetet of Renenet. De cobragodin en voedster van de farao Renenutet. Romeinse periode, rond het begin van onze jaartelling. Egyptische slangengodin cobragodin en voedster van de farao, beschermster van de oogst en de vruchtbaarheid. Haar naam betekent 'Vrouwe van de dubbele graanschuur' of 'Heerseres van de schuren'. Zij werd uitgebeeld als slang of als vrouw met een slangehoofd. Ook draagt ze soms veren of een veer, zoals Ma-at. Soms heeft ze het hoofd van een leeuw. Ze is ook de voedstergodin van de kinderen. Naast een doop met moedermelk geeft zij elk kind de ren, een geheime naam, waardoor het een ziel krijgt. De ren-ziel, een van de zeven zielen die men in Egypte kende, moest geheim blijven omdat anders vijanden de bezitter ervan schade konden berokkenen.
De combinatie slang- voedster is erg oud, en kwam in een wijd verspreid gebied voor. In verschillende Griekse mythes wordt naar dit motief verwezen in griezelverhalen, zoals de twee slangen die Hera op de pasgeboren Hercules afstuurde, of de nachtmerrie van Klytaemnestra. Ook de Griekse Echidna was een slang met een vrouwenhoofd.
Ze had een populaire cultus te Fajoem tijdens de 12e dynastie, en in Thebe gedurende het Nieuwe Rijk.
Tijdens de oogst van het veld en de wijngaarden bracht men haar offers. Haar zoon was Neper, een korengod. Zijn naam betekent 'Hij die leeft nadat hij gestorven is'. Nepit, een vrouwelijke vorm van Neper, werd afgebeeld met een korenschoof op het hoofd en met een slang.
De Grieken noemden haar Thermutis. Tijdens de regering van de farao's Amenemhat III en IV (ca 1800 v.o.j.) werd een tempel voor haar opgericht in de plaats die de Grieken kenden als Narmouthis ('plaats van Mouthis', bij het huidige Fajoem in de Nijldelta), waaraan zij haar titel Thermoutis ('Vrouwe van Mouthis') onleende. Als voedster van de farao werd Renenutet ook geassocieerd met Isis, die werd afgebeeld terwijl ze haar kind Horus voedde, en Hathor. Op de bovenstaande afbeelding is een Hellenistische Isis-Thermoutis uit de Romeinse tijd te zien, die haar kind Horus-Sobek de borst geeft. Renenutet draagt de hoorns van Hathor met hiertussen de zon, die in deze tijd ook door Isis werd gedragen. De krokodil Sobek werd net als Renenutet vereerd als vruchtbaarheidsgod, omdat de jaarlijkse Nijlvloed waaraan Egypte haar vruchtbaarheid dankte krokodillen met zich meebracht.
Thermutis is ook de naam die wordt genoemd door Josephus in zijn Oudheden voor de bijbelse dochter van de farao die Mozes opnam nadat zijn moeder hem in een rieten kistje de rivier liet afdrijven. Zij nam de rol van voedster op zich en gaf hem een naam. De Grieken kenden dezelfde mythe met betrekking tot Aphrodite, Persephone en Adonis. In de islamitische traditie wordt Mozes opgenomen door Aysha of Asiyah bint Muzahim. Ook zij kan met Isis worden geïdentificeerd. Aysha was de vrouw van de farao; traditioneel werd in Egypte beschouwd als de aardse vorm van Isis. Het laten wegdrijven van Mozes in een mandje in de Nijl herinnert aan zijn identificatie met het Nijlkind Sobek.
De voorstelling van de slang als voedster is algemeen verbreid. Al in Ur werd de slang als voedster met de kind aan de borst afgebeeld. Dit motief komt ook naar voren in de Griekse mythologie over Athene en Klytaemnestra. Isis werd als graangodin verbonden met Renenutet. Als Isis-Renenutet of Isis-Thermuthis was ze de cobragodin die zowel de farao als de graanschuren en -velden beschermde. De Grieken noemden de combinatie ook wel Isermouthis. Renenutets echtgenoot Sobek, de krokodilgod, werd ook wel genoemd als alternatieve echtgenoot van Isis. Als voedster werd Renenutet wel afgebeeld met de babykrokodil Horus-Sobek aan de borst. Vooral sinds de gelijkstelling aan Renenutet werd Isis vereerd als graangodin. De Grieken herkenden hun graangodin Demeter in haar. De mythe rond Isis, haar echtgenoot de graangod Osiris en haar kind Horus komt net als de geschiedenis van Demeter en haar dochter Kore of Persephone overeen met die van de bijbelse Mozes als kind, of Aphrodite en Adonis. Deze geschiedenis over een reis naar de onderwereld en de wederopstanding als onderdeel van een landbouwcultus gaat al terug op de Mesopotamische Isjtar of Inanna, en heeft ongetwijfeld een nog oudere voorgeschiedenis. De groeikracht die Renenutet verleent aan de ondergrondse graankorrel, die in de lente zal ontkiemen, schenkt ze ook aan het kind in de baarmoeder, voor de geboorte.
De naam Renenutet wordt wel ontleedt als rnn, 'voedsel' en 'utet' of Wadjet, een aan Renenutet verwante slangegodin.


Rettawy. Ook Raettawy of Rattaoy. Egyptische zonnegodin, vrouwelijke tegenhanger van de zonnegod Re. Zij was de metgezel van de Montu, die als zonnegod werd vereerd in het zuid-Egypte. Hij had het hoofd van een valk, met hierop de zon. Montu kwam later naar Thebes, en werd tijdens de 12e dynastie vervangen door Amon. Montu werd bekender als oorlogsgod, en zo later door de Grieken als een vorm van Ares worden beschouwd. Hij werd toen geassocieerd met de stier.
Rettawy werd net als Hathor afgebeeld als koe met de zonneschijf op het hoofd. Andere begeleidsters van Montu waren Tjenenet en Iunyt (Ioenyt). In het heiligdom Tod was Iunyt een kindgodin, en Rattaoey, Montoe en Iunyt vormden een triade.


Rhea. Godin uit de Griekse mythologie, die woonde bij de berg Ida op Kreta. Haar naam wordt soms afgeleid van Era, dat aarde betekent; hij wordt ook wel in verband gebracht met rha (rood) of een woord voor gier. Dieren waarmee ze werd geassocieerd zijn de duif, de kraai en de leeuw of bergleeuw.
Rhea was een Titaanse.
Haar echtgenoot in de Griekse mythologie was Kronos. Haar kinderen waren Hestia, Hera, Demeter, Poseidon, Hades, Zeus.
Ze werd geïdentificeerd met de Klein-Aziatische Cybele, en Rhea Cybele genoemd. Ze werd als zodanig afgebeeld met een kroon in de vorm van een toren, of in een wagen die werd voortgetrokken door twee leeuwen. Het afbeelden van een godin met een toren op het hoofd was in een groot gebied gebruikelijk voor het afbeelden van een beschermster van een stad. Op deze manier werden bijvoorbeeld de Hittitische Hebat afgebeeld, Allat van Palmyra, Semiramis en vele godinnen aan wie zou gelijk kan worden gesteld, of de Griekse Tyche.
In Athene tijd was Rhea's epitheton Pandora, de allesgevende. Ze was de Moeder der goden. Haar titels verwijzen naar haar verschillend functies. Als Rhea Cronia stond ze in verband met het tijdsverloop. Als dodengodin werd ze ook Coronis (kraai) genoemd; als Coronis was ze ook de maagdelijke moeder van Asclepius, de god van de genzing. Als Britomartis was ze de Maagd, als Diktynna de Wetgeefster van de berg Dikte. Als Aegea was ze de grondlegster van de Aegeïsche beschaving. Een andere naam was Dindumene. Adrastea ('onontkoombare') was waarschijnlijk een titel voor Rhea of Rhea Cybele als moeder die het recht uitspreekt over de mensen.
Net als Cybele werd ze Magna Mater, 'Grote Moeder', genoemd, of Magna Mater deorum Idaea, 'Grote moeder van de goden, vereerd op de berg Ida'. Een berg Ida bestond zowel op Kreta als in Klein-Azië. Voor Rhea werden orgiastische rituelen gehouden. Uit haar cultus is het huidige 'moederdag' voortgekomen. Feesten voor de Grote Moeder Cybele/Rhea werden in Klein-Azië gevierd op de idus (de 14e) van maart, dus met volle maan. De cultus voor Rhea verspreidde zich door Griekenland van de -zesde tot de -vierde eeuw, en werd in het jaar -205 in Rome geïntroduceerd.
Rhea was beschermgodin van de smeden.

De Grieken noemen de aarde Gaia als haar moeder, hoewel ze ook wel met haar wordt vereenzelvigd. Haar vader was de hemel Uranus, die door haar zoon Kronos werd gecastreerd, hetzelfde lot dat Cybeles geliefde Attis onderging.
Rhea is verwant aan Rha (Rode), vereerd door diverse oude stammen in Zuid-Rusland. Deze komt overeen met de hindoeïstische Kali, die gehuld in een kleed van bloed haar eigen kinderen verslindt. Deze functie is in de Griekse mythologie toegekend aan Rhea's echtgenoot Kronos. Hetzelfde wordt verteld van de Keltische Moeder Tijd, Rhiannon; ook zij at haar eigen kinderen op. Barbara Walker noemt als een algemeen kenmerk van Moeder Tijd of Moeder Aarde te verslinden wat zij zelf heeft voortgebracht.
In Italië, in het pre-Romeinse Latinum, kende men haar als Rhea Silvia, 'Rhea van het bos'. Zij wordt genoemd als de eerste Vestaalse maagd, en was de moeder van Romulus en Remus.
Rheia was ook de Chaldeese vorm van het Hebreeuwse Rhaah, wat te vertalen is als 'Starende vrouw' en als 'Gier'. Rhaah werd uitgesproken als Rheah. Hierdoor kan Rhea worden verbonden met verschillende giergodinnen, die betekenis hadden als dodengodin, zoals bijv. de Egyptische Nechbet. Ook waren gieren bekend vanwege hun scherpe blik, wat verklaart waarom dergelijke godinnen vaak 'Starende moeder' worden genoemd. De Egyptische moedergodin werd bijvoorbeeld afgebeeld door een oog met de vleugels van een gier. Volgens een bepaalde suggestie gaat het geloof in de giergodin terug op een neolithisch gebruik om de doden over te leveren aan de goden alvorens hun kaalgevreten geraamte te begraven. De vogels voerden vervolgens het lichaam van de doden mee omhoog, naar de hemel. Dit gebruik zou het idee hebben gevoed van gevleugelde engelen of de psychopompos, die de zielen der doden naar de onderwereld of de hemel hebben begeleid. Isis en Nephtys als dodenwachters worden zo afgebeeld, en ook de mythische harpijen vinden hierin mogelijk hun oorsprong. Dezelfde functie hebben aasvogels als kraaien; Corona, een van de titels van Rhea, is te vertalen als kraai. Deze vogels waren ook een manifestatie van Rhiannon als aankondigster van de dood. De oudste afbeelding waarop het verband te zien is, komt uit Catal Huyuk, en dateert van het zevende millenium v.o.j. Op een stèle is te zien hoe gieren de lichamen van doden meevoeren.

Rhea was een orakelgodin. Zij leerde de kunst van de voorspelling aan Oinone ('koningin van de wijn').
Men sloeg de koperen trom van Rhea om bijenzwermen bijenhanger uit Kretate conroleren en om het kwaad af te weren. Rhea's priesteressen zijn de Cureten of Koureten. Deze waren van oorsprong vegetatiedemonen.
Rhea werd vereerd op Kreta, waar zij moeder was van Zeus. Dit was haar belangrijkste vereringsplaats. Zij is waarschijnlijk een oude moedergodin en wordt wel gelijkgesteld aan Cybele of de Efesische Artemis. Diverse overeenkomsten in de mythen en de geografie van heilige plaatsen wijzen op een relatie met de godsdienst in Klein-Azië.
In de Griekse mythologie is Rhea onder andere de moeder van het kind Zeus, dat wordt vereerd als een jaarlijks stervende en weer herrijzende god. Om hem voor zijn vader Kronos te beschermen, verborg ze het kind in de grot Dicte. Het kind werd beschermd door het lawaai van de Koureten of Curetes, dat zij maakten door op hun trommels of schilden te slaan; zij voorkwamen zo dat Kronos hem zou kunnen vinden door zijn gehuil. Kronos at zijn kinderen op om te voorkomen dat zij machtiger zouden worden dan hij, en hem zouden verslaan. Rhea verborg Zeus in een grot in de berg Dikte, en gaf Kronos een ingezwachtelde steen te eten. Het verhaal vertoont overeenkomsten met de Italische vorm van Rhea, Rhea Silvia.
Rheia en Kronos zijn de Titanen van de zevende dag, kinderen van hemel en aarde (Ouranos en Gaia). Zij zijn door Eurynome aangesteld over de planeet Saturnus; de zaaigod Saturnus is de Romeinse tegenhanger van Kronos. Kronos werd jaarlijks neergemaaid in het korenveld, en om hem werd vervolgens gerouwd. Graves meldt dat het echter niet Kronos zelf was die jaarlijks werd geofferd, maar een van zijn kinderen, die zijn plaats innam; vandaar de mythe van de god die zijn eigen kinderen opeet.
Rhea is volgens Graves een oude eikgodin. Ze kan worden gelijkgesteld met Diana. De duif is haar vogel, die de wijsheid vertegenwoordigt; Kronos is te vertalen als kraai (Coronos). Later werd het ook wel gelezen als Chronos, 'tijd'. Kronos' naam komt ook nog voor als bijnaam van Rhea zelf, nl. Rhea Cronia.
Kronos neemt wraak op Ouranos voor het opsluiten van zijn broers, de cyclopen en hecatoncheiren. Uit het bloed dat in zee viel ontstaat Aphrodite.
Als Pandora ('Alles schenkende') werd Rhea afgebeeld met een vaas (Grieks pithos), het symbool van de bron van alle dingen op aarde. De vaas was een voorstelling van de baarmoeder, te vergelijken met de ketel die in veel noordelijke mythes is verbonden met moedergodinnen. In een eerdere tijd had deze vaas ook betekenis als symbool voor wedergeboorte. Andere godinnen die werden afgebeeld met een vaas, die het levenswater bevatte, waren Inanna en de Chinese Kwan Yin. Bij Hesiodus wordt haar vaas veranderd als de bron van alle rampspoed en ongeluk. Sinds een fout van Erasmus werd de vaas veranderd in 'doos' (Grieks pyxus).
De Dactylen (vingers) kwamen uit Rhea voort terwijl ze Zeus baarde. De Grieken beschouwden de Dactylen als geesten die werden geboren uit haar vingerafdrukken, terwijl ze in haar barensnood haar vingers tegen de aarde drukten. Uit haar rechterhand kwamen de mannelijke dactylen, en van haar linkerhand vijf vrouwelijke. In latere tijden werden de vingergeesten beschouwd als belangrijke goden, met betrekking tot het handlezen. Over welke vinger bij welke god hoort, is niet veel eenduidigheid. De ringvinger, die wel werd geassocieerd met Venus, draagt nu nog steeds de trouwring, een overblijfsel van deze betekenisleer. Het opsteken van de middelvinger, de 'Jupiter-vinger' of 'Saturnus-vinger', had fallische connotaties; het werd door mannelijke prostituees in Rome toegepast om klanten aan te trekken. Het wordt nu beschouwd als een obsceen gebaar, en de kerk doopte hem tot digitis obscenis.
De mannelijke dactylen werden ook wel beschouwd als de eerste ijzersmeden. Het ijzer kwam van het gebied rond de Zwarte Zee naar Kreta, in het begin van de ijzertijd. Rhea, de beschermgodin van de smeden, had vooral betekenis in de oudere bronstijd, voor de ertsen goud, zilver, koper, lood en tin.
De mythe over de Dactylen heeft overeenkomsten met de Finse Moeders van het ijzer, drie maagdelijke Luonnotars, die worden geboren als de hemel Ukko met zijn hand over zijn linkerknie wrijft.
Walker legt een verband tussen Rhea en de functie van de berggodin als wetgeefster in de mythe waarin op de berg Dikte de tabletten met de wet worden geschonken aan koning Minos. Een soortgelijk verhaal werd verteld van Tiamat, die de wetsteksten schonk aan haar zoon en minaar, de maangod Kingu.
Net als Atalanta sloeg Rhea ooit water uit een rots. Er ontsprong een bron die de naam kreeg van Iason, de leider van de Argonauten. Rhea was aanvankelijk vertoornd vanwege de slachting die de argonauten hadden aangericht onder haar broers. Nadat zij een beeld voor haar oprichtten, verzachtte haar woedde en ontsprong de bron. Strabo vermeldt dat Rhea ook de bron liet ontspringen van de rivier de Neda, van een berg in Arcadia. Vervolgens baadde zij in het water van de rivier na de geboorte van Zeus.


Rhea Silvia. 'Rhea van het woud'. Vestaalse maagd, moeder van Romulus en Remus. Ze werd ook Ilia genoemd. Deze naam verbond haar met de stad Troje, (Ilium), waar volgens een ontstaansmythe Aeneas vandaan kwam, de stichter van Rome.
Rhea Silvia werd volgens een mythe door haar oom aan de Vestaalse maagden werd gegeven, omdat ze kinderen zou baren die zijn macht zouden aantasten. Ze werd echter toch zwanger, van de god Mars. Omdat ze de eed van de Vestaalse maagden had gebroken, werd ze met haar kinderen in de Tiber geworpen, waar ze verdronk. Ook wordt vermeld dat ze huwde met de rivier, of met de god Tiberinus.
Een variant vertelt hoe Rhea Silvia haar kinderen over de Tiber liet wegdrijven in een kistje van hout. De kinderen werden gevonden door de wolvin, Lupa of Feronia, en door haar gezoogd, tot ze werden opgenomen door Acca Larentia, de moeder van de lares, die ook een Vestaalse maagd wordt genoemd. Ze was de vrouw van een herder, die de kinderen vond.
Er is gewezen op de overeenkomst met het geboorteverhaal van Zeus. Ook deze was bedreigend voor de heerschappij van zijn vader, die al zijn kinderen verzwolg om te voorkomen dat ze hem van de troon zouden stoten. Ook Zeus' moeder heette Rhea, en zij verborg hem voor zijn vader. Romulus en Remus werden gezoogd door een wolvin, Zeus door de voedstergeit Amalthea. Beide kinderen werden gevonden en opgevoed door herders.
Al deze motieven spelen overigens een rol in ontelbare geboortemythen, zoals die over Osiris, de zoon van de Egyptische Isis, de Akkadische Sargon met zijn naamloze moeder, een priesteres, de hindoeïstische Karna, de zoon van de maagd Kunti en de zon, die in een bootje op de rivier werd gevonden en werd gevoed door Radha, en de bijbelse Mozes, zoon van Jochebed en Amram ("Amon-Ra"?), die in zijn rieten mandje op de Nijl dreef en werd gevoed door de Egyptische graangodin Renenutet etc.

Rhea Sylvia werd genoemd als de eerste Vestaalse maagd, en was de moeder van Romulus en Remus, de grondleggers van de Romeinse staat. Volgens de Romeinse visie was het de Vestales echter verboden om kinderen te krijgen, reden om haar ter dood te veroordelen. Ze zette de kinderen in een mandje, dat wegdreef in de Tiber, om ze te redden. Ook werd wel gezegd dat ze alle drie in de Tiber werden gegooid, waarbij Rhea Silvia verdronk. In de periode waar de Romeinen naar verwezen, waren de Vestaalse tempeldienaressen echter geen maagd, en ze stonden ook niet in dienst van de staat.


Rheda. Germaans of Angelsaksisch. Volgens de monnik Bede the Venerable (673?-735) noemden de Angelsaksen hun derde maand (maart) naar deze godin; Rhedmonath. Verder is er niets over haar bekend. Misschien is er verwantschap met Rhea, die ook in de maand maart werd vereerd. Hun vierde maand (april) noemden zij naar de moedergodin Ostara of Eastara: Esturmonath.


Rhiannon. Keltisch; Wales. Epona of RhiannonEquivalenten zijn Epona (Gallisch, Belgisch, Brits) en Macha of ook Etain (Iers). Zij is een paardengodin. Ze wordt ook geassocieerd met vogels die zo betoverend mooi kunnen zingen dat de doden wakker worden en de levenden zacht in slaap vallen. Aan Rhiannon als vogelgodin van de andere wereld waren raven gewijd. Raven waren voorboden van de dood.

Haar zoon wordt ongemerkt ontvoerd als moeder en voedsters slapen. Uit angst voor wraak leggen de voedsters het bloed en de botten van een dode hond bij de slapende Rhiannon en beweren dat ze haar kind heeft gedood. Als straf voor deze misdaad moest ze zeven jaar in het paleis Narbeth verblijven, bij het stijgblok van een paard; ze moest de gasten verzoeken op haar rug te zitten en ze door het paleis rijden. Hiervan werd door de gasten echter nauwelijks gebruik gemaakt.


Rosmerta.


Rowan.


Rumina. Romeinse godin van de borstvoeding. Haar zusters waren Cuba, de godin van de wieg, die de pasgeboren kinderen in slaap bracht, en Cunina, beschermster van de zuigelingen.
Rumina was de godin van de borstvoeding en de moedermelk. Ze zorgde ervoor dat het kind aan de tepel van de moeder kon zuigen. Haar tempel of grot stond bij haar heilige vijgeboom de ficus ruminalis, op de Palatijnse heuvel en op het Forum Romanum in Rome. Hier zou de wolvin de tweeling Romulus en Remus hebben gezoogd. De Palatijn is de eerste heuvel waarop Rome is gebouwd.
De boom speelde een rol bij het feest de lupercalia, jaarlijks op 15 februari op de Palatijn gevierd. Ondermeer de Vestaalse maagden hadden hierbij een aandeel. Zij offerden koek, gebakken van het eerste gemalen graan van het jaar. Het woord voor wolvin, 'lupa', was tevens een woord voor een prostituee. Hiernaar was de Lupercalia genoemd. Ook van de Vestaalse Acca Larentia werd gezegd dat zij lupa werd genoemd omdat ze een prostituee was. Het is één van de aanwijzingen dat de betekenis van de vijgeboom teruggaat op een godsdienst waarin heilige seks een rol speelde.
Dat de ficus Ruminalis verbonden was met de godsdienst van Vesta blijkt wel uit het aantal Vestaalse maagden dat een rol speelt in de oorsprongsmythologie van de stad Rome. De tempel voor Vesta op de Palatinus was een van de oudste heiligdommem van de stad Rome. Toen de stad net was gesticht, werd haar tempel opgericht en het heilige vuur ontstoken, dat door de Vestales continu brandend werd gehouden. Behalve Acca Larentia, de voedster of verzorgster van de kinderen, was ook hun moeder, Rhea Silvia een Vestaalse genoemd, en zelfs de eerste.
Varro plantte een nieuwe ficus ruminalis op het Comitium ('Ontmoetingsplaats') op het Forum Romanum, het plein voor de Curia, het senaatsgebouw van Rome. De boom begon ten tijde van Nero, in het jaar 58 v.o.j., te verdorren, tot grote onrust van de Romeinen. Gelukkig herstelde de boom en kwam weer tot leven. De conditie van de boom hing samen met de toestand van de stad, en het sterven van de boom werd beschouwd als een slecht voorteken.
De Romeinen associeerden het woord ruminalis met Ruma of rumis, wat 'borst' zou betekenen. Misschien komt die associatie voort uit de vorm van de vijg. Ook de namen Romulus en Remus worden met 'ruma' in verband gebracht. Faustulus, de echtgenoot van de Vestaalse Acca Larentia gaf hen deze namen omdat hij de kinderen vond terwijl ze onder de boom door de wolvin werden gezoogd, volgens een oorsprongsmythe van de stad. Ruma was de naam die de Etrusken aan Rome gaven.
'Ruma' of 'Rome' wordt ook in verband gebracht met Etruskisch rumon of Grieks reuma, rivier of stroom. Mythologische aanwijzingen geven in elk geval geen uitsluitsel, omdat zowel de vijgeboom als de rivier worden geassocieerd met vruchtbaarheid en geboorte.
De islamitische Mirjam, volgens de moslims de moeder van Jezus, baarde haar kind onder een dadelpalm aan een beek. De Finse Mariatta werd zwanger door het eten van een bes, kreeg haar kind in een stal bij de rietbeek Sara. Maar ook diverse goddelijke tweelingen aanschouwden hun eerste levenslicht dankzij een boom. De Azteekse Ixquic kreeg de heldentweeling Hunapuh en Ixbalanque. Leto baarde Artemis en Apollo in Dorië, terwijl ze leunde tegen een olijfboom, en baadde zich vervolgens bij de rivier de Cenchrius in Ephese, bij het cypressenbos Ortygia. Het reinigende bad, dat in veel van deze geboortemythen een belangrijk motief is, kreeg in de misogyne oorsprongsmythe over Rome een lugubere variant: de Vestaalse maagd Rhea Silvia ('Rhea van het Bos'), de moeder van de heldentweeling, werd voor straf in de Tiber gegooid en verdronk.
Vijgebomen zijn al sinds oudsher als heilige bomen vereerd, en de vijg werd beschouwd als bijzonder voedzaam. De Griekse koning Pontus noemde de vijg als een panacee tegen alle kwalen, en de vrucht stond op het dieet van Olympische atleten. De vijg is de heilige levensboom van ondermeer Hathor en wordt ook vaak geassocieerd met de levensboom in het bijbelhoofdstuk Genesis. Plinius schreef dat de jeugd sterk wordt door het eten van vijgen.







home: www.nissaba.nl/godinnen